Liefde voor dat wat zich elke dag weer aan je voordoet, in al zijn diversiteit en veelkleurigheid.
Dat proef je in het schilderwerk van Geke Steenmetz. Met ergens altijd iets van een touch in haar schilderijen, waardoor een landschap dat unieke krijgt – eenvoudig en echt. Of een portret, waarin je een mens herkent in al dat kostbare, dat ook zo kwetsbaar kan zijn. Haar schildering van een stukje oud Amersfoort siert de website en het overzicht van het programma van de Bachdag 2024!
Tussen de koeien
Geke’s jeugd speelde zich af in Barneveld, niet ver van de boerderij van haar grootouders, even buiten het dorp. Ze kwam er graag en ze is altijd blijven houden van het platteland: ‘Dat weidse, dat tegelijk ook zo vertrouwd kan zijn, met de dieren, die daar hun eigen plekje hebben.
En om dan door het jaar heen te zien hoe het landschap verandert met de wisseling van de seizoenen. Ik had heel goed boerin kunnen zijn, denk ik wel eens… maar ja, dan had ik met een boer moeten trouwen en dat is niet gebeurd.’
Altijd al
Het tekenen zit er ook van jongsaf in en na de lagere school (nu basisschool) en middelbare school ging ze verder met een opleiding in grafische vormgeving. Geke denkt met plezier terug aan die tijd: ‘Daar kreeg ik echt de basis mee van het werken met foto’s en teksten, met ook de kant van het ontwerpen van logo’s en afbeeldingen. In het werk dat ik na die opleiding ben gaan doen ging het daarbij om culinaire artikelen, waarvoor ik met ontwerpen voor de verpakking kwam. Dat is een hele mooie basis geweest, maar ik voelde op den duur wel dat ik graag een meer artistieke kant uit wilde. En zo ben ik op mijn 20e op de kunstacademie St. Joost in Breda terecht gekomen.’
Geke Steenmetz had er een heel leerzaam eerste jaar en genoot van de verschillende facetten die het tekenen en schilderen in zich heeft. ‘Het is natuurlijk ook echt een vak, dat je je eigen moet maken, ook als je best aardig kunt tekenen. In dat jaar heb ik veel geleerd over het gebruik van kleuren, het tekenen van portretten, hoe je een stilleven opzet en waar het op aankomt als je een landschap wilt schilderen. En nog veel meer!’
Toch niet verder…
Toch werd het tweede jaar gaandeweg een teleurstelling. Want het laatste kwart van de vorige eeuw was niet de tijd, waarin het figuratieve schilderen – met de direct herkenbaarheid van het afgebeelde
– ‘in’ was op de kunstacademies en zo was het ook in Breda. Geke: ‘Ik merkte al snel dat de abstracte kunst het voor mij niet was. Ik kon daar mijn liefde voor de werkelijkheid, zoals ik die ervoer niet in kwijt. Ik wilde in mijn tekenen en schilderen veel dichter blijven bij dat zichtbare, waar ik steeds weer van onder de indruk kom. Een stroming als het impressionisme (vanaf 1850) boeide me en in die lijn wilde ik graag schilderen.’ Geke noemt de schilder Isaäk Israëls (1865-1934) als iemand, die haar enorm inspireerde.
Ze nam dus de beslissing om haar studie in Breda af te breken en ging wonen in Amersfoort.
Geke: ‘Dat was een grote stap en ook niet gemakkelijk en het duurde ook een tijd voordat ik weer wat werk kon doen waar ik echt plezier in had. Het schilderen en tekenen heb ik ook zo’n tien jaar niet meer gedaan. Wel kon ik op een gegeven moment aan het werk bij pottenbakkerij Mobach in Utrecht en groeide zo de wereld van keramische binnen. En ik ging er ook voor mezelf mee aan de slag, toen ik de mogelijkheid kreeg om in een atelierwoning bij de Flint te gaan wonen.’
Kleuren!
Maar ze werd meer dan verrast toen ze onverwachts een opdracht kreeg om een groot schilderij te maken voor een restaurant. Het werd een weids boerenlandschap, waarin de koeien niet ontbraken. Alleen al dat werken met kleuren wekte het verlangen naar meer.
Nog weer later, inmiddels samen met man en twee dochtertjes, schilderde ze portretjes van de kinderen en ook daardoor kwam het plezier in tekenen en schilderen weer meer en meer terug.
Geke: ‘Ik ben op een gegeven moment ook workshops gaan doen, soms zelfs een midweek. En dat doe ik nog steeds. Het leuke is dan dat je voor jezelf moet nagaan op welke punten je graag nog verder zou willen komen. Dat kan te maken hebben met het gebruik van kleuren, maar ook met de opzet van een schilderij. Ik merk bijvoorbeeld dat ik soms wat meer los zou moeten komen van de details. En dat ik mezelf dus soms wat te precies vind. Terwijl het mooie is dat, als je dat wat loslaat, er meer ruimte komt voor dat wat je kunt suggereren. En dat geeft volgens mij net dat extra in sfeer en uitstraling. Ik heb dus heel veel opgestoken in zulke workshops en trouwens ook in de contacten met andere kunstenaars’. Omgekeerd gaf Geke zelf, naast haar vrije werk en werk in opdracht, zo’n 10 jaar schilderlessen bij Kunstcentra en Volksuniversiteit in aquarel, olieverf en pastel.
Vangen van het eigene
Als je de website van Geke Steenmetz bekijkt, stuit je op een rijk palet aan thema’s. De dieren (en dan vooral de koeien) nemen in haar werk een grote plek in – soms letterlijk!
En daarbij ontbreekt de karakteristieke achtergrond niet: ‘Je merkt bij het schilderen van dieren, dat die meestal pas tot hun recht komen als je ook iets laat zien van hun specifieke leefwereld. Bij koeien is dat het weidegebied, waar ze echt hun plekje hebben. En dat komt volgens mij omdat die directe leefwereld ook zo raakt aan het eigene van een dier.’
Als je vervolgens naar de portretten kijkt, dan komt het accent veel meer te liggen op het portret zelf. Geke: ‘Dat vind ik ook het bijzondere aan het schilderen van een portret. Dat je je dan echt
helemaal focust op diegene die je aan het schilderen bent. En dat je dan probeert uit te komen bij dat wat die ander zo eigen maakt – dat hij of zij het ècht is. En dan bedoel ik zeker niet alleen dat het uiterlijk klopt, maar minstens zo dat er in de schildering iets van het karakteristieke en eigene van die ander zichtbaar wordt. Is iemand verlegen of juist extravert, of kwetsbaar en onzeker of vrolijk. Dat maakt het schilderen van portretten heel boeiend.’
Het zijn trekken die je ook herkent in landschappen en zeegezichten. Geke schildert graag aan het strand, dicht bij zee en duinlandschap – vaak ook aan het werk in de buitenlucht. En ze merkt ook dat ze in zo’n zeegezicht graag iets meeneemt van het strandleven: ‘Ook dan zie je dat ieder mens daar op zijn of haar manier van zee en strand geniet – soms zittend en zonnend, of spelend of bezig iets te bouwen. Zoals kinderen aan zee bezig kunnen zijn, dat vind ik ook prachtig om te zien. En ik merk dat ik dat menselijke steeds meer ben gaan meenemen in mijn werk.’
Nog vrijer
En dan dat stadsgezicht – hoe karakteristiek is dat! Het grappige is dat Geke betwijfelt of ze in dat spoor nog veel verder zal gaan. ‘Misschien zit het wel daarin, dat zo’n stadsgezicht vraagt om een precisie in de weergave, die ik dan soms te veelgevraagd vind. Want je kunt je in de weergave van een karakteristiek stukje stad niet een al te grote vrijheid veroorloven door bijvoorbeeld raampjes, luiken en deuren weg te laten. In die zin vind ik een stadsgezicht ook wel een beetje een handenbinder.’
Daarbij komt dat Geke inmiddels de AOW-grens voorbij is en ook dat maakt het leven weer anders: ‘Ik merkte dat die nieuwe fase ook het gevoel versterkt om echt die dingen te gaan doen, waar mijn hart het dichtste bijkomt. Ja, want ik blijf wel schilderen, al had ik even de gedachte om dat een tijdje op een laag pitje te zetten. Maar ik merkte hoe het op allerlei momenten toch weer begon te kriebelen – alleen al door de warme herfsttinten en het verstilde van de winter. En daarin voel ik me ook vrijer. Want al heb ik nooit geschilderd voor de verkoop, soms zat ik toch wel eens te denken aan de verkoopbaarheid van wat ik maakte. Maar na mijn AOW denk ik daar helemaal niet meer aan.’
Hey Jude
Er zit dus nog steeds heel veel muziek in Geke’s schilderwerk!
En daarom is het niet vreemd om ook eens te vragen wat Bach voor haar betekent. Met een brede lach bekent ze dat ze soms echt wel naar muziek luistert, maar dan werkelijk geen flauw idee heeft wie de componist is en uit welke tijd de muziek komt. Dat is zelfs met de popmuziek zo.
‘Maar iets als “Hey Jude” van de Beatles’, vraag ik nog. En laat dat nu een schot in de roos te zijn, want dat vindt Geke een prachtnummer. Al zal dat op de Bachdag wel niet te horen zijn tussen al dat goud van oud in de Amersfoortse binnenstad. Met ergens aan de gracht ook dat mooie plekje, dat op een keer geschilderd werd door deze Amersfoortse – mooi als het nog steeds is!
Tekst: Freddy Gerkema